ALEX PLOEG: DE CABARETIER DIE ROCKSTER HAD KUNNEN ZIJN


Cabaretier Alex Ploeg is een ster in zijn vak, zowel in grote zalen, als in de intimiteit van een comedyclub. Hij zorgt er altijd voor dat wat hij doet écht en herkenbaar is, zonder cliché te zijn. Onverwachte zinspelingen, hilarische grappen, lekkere gitaarliedjes en de troostende boodschap dat hij het allemaal net zomin weet als jij. Wij bezochten hem in Amsterdam om met hem te praten over het omgaan met problemen, dronken baby’s en misschien wel het mooiste theater van Nederland.

Dit interview liever kijken of luisteren? Klik dan op de podcast onder aan deze pagina!

Regelmatig breng jij je gitaar mee het toneel op. Waarom is de toevoeging van muziek zo belangrijk voor jou?
Alex: “Ik hou van gitaar en ik vind dat muziek bij een voorstelling een heel andere toon kan zetten. Op een gegeven moment kan je niet meer verder als je aan één stuk door heel veel grappen aan het smijten bent, dan is het heel lekker als je iets hebt wat een break geeft, waarna je weer kan gaan bouwen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar een voorstelling van Youp van ’t Hek, zit daar ook altijd zo’n opbouw in: emotioneel verhaal, grap, grap, grap, grap… lied!

Ook heb ik vroeger veel in bandjes gezeten. Er zijn best wel veel comedians die stiekem rockster hadden willen zijn. En er zijn ook een aardig aantal rocksterren die best comedian hadden kúnnen zijn. Ik ben groot John Mayer fan bijvoorbeeld en die is stiekem heel grappig.”

Je focust in je werk graag op de absurditeit van menselijk gedrag. Wat is iets dat mensen doen wat jij echt heel gek vindt?
“Eigenlijk bijna alles. Afgelopen EK had je bijvoorbeeld mensen die zeiden: ‘Wat een onzin! Allemaal mannen die achter een bal aan rennen, dat slaat nergens op.’ En dan denk ik altijd: ‘Ja, dat slaat nergens op, maar níks slaat ergens op.’ Mensen die in een pak met hun koffertje naar de Zuidas gaan en dingen tegen elkaar zeggen als: ‘We tillen het even over het weekend heen.’ dat slaat ook nergens op. Ik vind het juist heel grappig om na te denken over hoeveel aannames wij doen over wat normaal is, zonder dat we erbij nadenken.”

"Als mensen erachter komen wat voor
domme vragen ik aan Google stel,
kan ik niet meer meedoen aan de maatschappij."

Je voorstelling Unplugged gaat over machteloosheid en lastige situaties. Waarom heb je voor zo’n zwaar onderwerp gekozen?
“Het is altijd lastig als je praat over waar de cabaretvoorstelling over gaat. Je hebt twee routes. Je kunt uitleggen wat een beetje de thema’s zijn en dan lijkt het heel zwaar en pretentieus, of je kunt zeggen: ‘Aaaah! Het is echt een knotsgekke avond met grappen. Trek eens aan mijn vinger!’ Maar het is wel iets artistieker dan dat. Ik kwam erachter dat ik steeds vaker in het dagelijks leven niet meer mee wil doen met de wereld, puur vanwege de heftige dingen op het nieuws of het klimaat of iedereen die boos is op elkaar om ogenschijnlijk niks. Ik merkte bij mezelf dat ik me de hele tijd wilde terugtrekken en me wilde isoleren… en ik heb het gevoel dat iedereen dat een beetje heeft. Dat wilde ik onderzoeken op een grappige manier, maar als je dat moet uitleggen, heeft het te maken met een soort machteloosheid die je voelt, omdat we de meeste problemen helemaal niet kunnen oplossen in ons eentje.”

En de titel Unplugged. Ga je zonder microfoon het podium op?
“Haha! Ja, het is nog nooit vertoond… je kunt het niet zien, je kunt het niet horen…”

Veel van mijn rockster helden hebben unplugged albums, waarbij ze alleen met een akoestische gitaar het podium op gaan en ik vroeg me af hoe dat er bij komedie uit zou zien. Ik denk wel dat ik terug wilde naar een soort stand-up basic, dus gewoon met een handheld microfoon, een barkruk en echt mét de mensen zijn.”

Wat is het meest bizarre onderwerp dat je ooit hebt gegoogeld ter inspiratie? 
“Ik google niet echt voor inspiratie. Ik stel wel domme vragen. Toevallig ben ik er nu een stuk over aan het maken. Ik ben eigenlijk niet bang dat ik gehackt wordt om de normale redenen. Ik ben veel banger voor als mensen erachter komen wat voor domme vragen ik aan Google heb gesteld. Dan kan ik niet meer meedoen aan de maatschappij. Het is eigenlijk toegeven hoe weinig je weet van de wereld.”

"Dit werk is óf van een comedian,
óf van iemand die binnenkort met
kak op de muur gaat schrijven."

Je zegt in Unplugged dat je overal je kop in het zand steekt, behalve in het theater. Is het makkelijker om de confrontatie aan te gaan met problemen op toneel?
“Ja, veel makkelijker. Het is weird, want het voelt voor mij makkelijker om dingen daar te delen, dan één op één met iemand. In het theater staat er een soort code: het wordt leuk, mensen hebben er zin in, ik heb er zin in. Ik praat, jullie zijn stil, dat helpt heel erg. Én ik heb nagedacht over wat ik wil delen. Terwijl je in het dagelijks heel snel in de wirwar en de grijze vla van relativering zit en je niet weet wat er nou de hele tijd aan de hand is. In het theater kloppen de dingen meer.

Wat ik zo vet vind aan theater, is dat je het niet kunt faken. Een publiek is altijd intelligenter dan jij, omdat ze met meer zijn en een soort eenheid vormen. Er gebeurt toch iets bijzonders als je live met een groep mensen iets ondergaat waarbij iemand zijn hart lucht en heel grappig is terwijl die dat doet. Ik kan dat ook heel tof vinden als ik zelf in het publiek zit. Maar als je op een gegeven moment zelf in het vak gaat, dan is er ook iets wat je inlevert. Je wordt namelijk de goochelaar die weet: ‘Ja, die duif is niet écht weg, hij heeft hem eigenlijk in zijn jas gestopt.’ Maar als iemand mij genoeg verrast, kan ik ook echt loslaten en dan word ik ook weer een komedie fan.”

Welke rol speelt improvisatie tijdens je optredens?
“Best een grote. Ik schrijf heel improviserend. Als ik een half idee heb voor een nieuwe grap, dan ga ik gewoon het podium op, begin ik te praten en kijk ik wel wat er landt. Vaak komen er dan allemaal dingen bij en ik weet niet waar dat vandaan komt. Het is ook altijd vet als er in de zaal iets gebeurt en je daarop kan inspelen en dat het publiek dan voelt dat ze iets meemaken wat niemand anders mee zal maken in deze voorstelling.”

Heb je ook een notitieboekje naast je bed?
“Ik heb niet een boekje naast mijn bed, ik heb wel mijn mobiel altijd. Eindeloze notities stuur ik naar mezelf. Als die ooit worden gevonden… dan word ik opgepakt! Want het is net alsof een soort gek een manifest heeft geschreven. Dan schrijf je zo ‘dronken baby’ en verder niks… Dus mensen zullen echt denken: dit is óf van een comedian, óf van iemand die binnenkort met kak op de muur gaat schrijven. Dat level.”

"Je moet niet mensen
stompen in het theater!"

Je shows worden vaak geprezen om hun originaliteit. Voel je ooit druk om op dat niveau te blijven?
“Ja en nee. Tuurlijk, ik wil elke keer groeien, maar tegelijkertijd probeer ik ook een beetje los te laten wat critici zeggen. Niet dat het onbelangrijk is, maar tijdens het maakproces kan je daar heel weinig mee. Ik ben meer bezig met het idee zelf en hoe je dat op zo’n interessant mogelijke manier over kan brengen. De meeste inhoud van alle voorstellingen, boeken of films is best cliché, want er zijn maar een paar onderwerpen die mensen interessant vinden; liefde, dood, seks, vriendschap, oorlog. Het is hoe we erover praten wat het interessant maakt. Dus ik ben wel altijd bezig met hoe anderen het al hebben gedaan, wat ik erover zou zeggen of hoe ik ermee om zou gaan.”

Vorig jaar ging je het toneel op met Wie is er bang voor Virginia Woolf. Hoe ging je om met het vooroordeel dat sommige kranten hadden over dat het stuk gespeeld werd door cabaretiers?
“We zagen dat al heel ver van tevoren aankomen, die messen waren al geslepen voordat we ook maar iets hadden gerepeteerd. Het is zo’n klassiek stuk en mensen vinden het ook heel belangrijk dat het goed ten tonele wordt gebracht. In het vak hoor je ook veel: ‘Gaan die clowntjes dat opeens doen?’ Maar ik vond dat juist interessant omdat het ook best een grappig stuk is en er best wel veel komedie in zit. En ik vind juist dat heel veel serieuze acteurs al zo op de zwaarte inzetten vanaf moment één, dat de zwaarte juist minder hard binnenkomt. We hebben het uiteindelijk ook heel goed gedaan. Als het echt slecht was geweest, hadden ze ons ook echt kapot gemaakt.”

Hoe is de sfeer wanneer je in het theater staat versus in een comedyclub?
“Dat is best een interessant verschil, want het lijkt op elkaar en het is toch heel anders. Een comedyclub is heel direct. Je staat vaak ook in een line-up met meerdere mensen en je moet iets sneller stompen uitdelen… qua grappen, bedoel ik… niet letterlijk. Je moet niet mensen stompen in het theater! Toen ik voor het eerst naar het theater ging, deed ik dat ook zo, maar dan lijkt het veel te hijgerig omdat daar veel meer aandacht is. In een comedyclub is er meer aan de hand. Dus daar moet je ook de aandacht grijpen, terwijl je in het theater juist meer rust kan pakken om een verhaal te vertellen.”

Wat is het gekste wat je ooit on stage hebt meegemaakt?
“Ik heb vorig seizoen een keer met doventolk opgetreden. Maar die moest dan al mijn vieze grappen uitbeelden. Het was een hele nette, lieve, sympathieke dame en ik kon de hele tijd niet níet naar haar kijken bij bepaalde woorden. Ik was echt benieuwd hoe ze deze smerigheid nou weer zou gaan uitbeelden.”

"Je denkt alleen maar:
ik ben de minst grappige persoon
in de geschiedenis van de aardbol."

Enige tijd geleden deed je mee aan Last One Laughing. In hoeverre verander je je komische aanpak wanneer je voor collega’s staat die niet mogen lachen?
“Dat is moeilijk. Zij doorzien alle trucjes want het zijn ook goochelaars. Je kunt ze alleen maar verrassen door heel weird te doen. Dus ging ik mijn tepeldans doen. Tijdens dat programma zit je dus één dag in zo’n hok en je wordt langzaam gek. De hele dag roep je dingen, niemand lacht, er is geen publiek. En je denkt alleen maar: ik ben de minst grappige persoon in de geschiedenis van de aardbol en mensen zullen dit zien en denken: we moeten hem ophangen!”

Je eindigt je aankomende tour in Stadsschouwburg Groningen, wat naast je oude middelbare school zit. Is dat een droom die uitkomt of juist extra spannend?
“Dat is echt een mijlpaal die ik al sinds mijn zestiende heb. Mijn middelbare school was het gebouw naast de schouwburg en het is echt een supermooie, klassieke schouwburg. Bijna net zo mooi als Theater Lampegiet *knipoog*.  

Ik heb daar Hans Teeuwen voor het eerst gezien. Daarvoor heb ik echt in de rij gestaan voor een kaartje, dat werkte toen nog zo… want dat is hoe oud ik ben. Dat ik daar nu voor het eerst solo sta, daarvoor kan ik toch mijn zestienjarige zelf een high five geven.”

Als je die zestienjarige jou een advies zou moeten geven, wat zou je dan zeggen?
“Ga lekker rechten studeren, weet je wel, lekker de advocatuur in. Nee, ik zou tegen mijn jongere zelf altijd zeggen: maak jezelf niet zo druk en ga het allemaal maar gewoon doen. Want uiteindelijk maak je je de hele tijd druk om wat er gaat gebeuren, maar de dingen komen zoals ze komen en ondertussen moet je het gewoon zo leuk mogelijk hebben.”

"Het is een klassieke schouwburg.
Bijna net zo mooi als Theater Lampegiet."

Welk nummer zou jij anderen aanraden om te luisteren?
“Toevallig zat ik net onderweg hierheen op aanraden van Christine de Boer en Pepijn Schoneveld -  waar ik een podcast mee maak - naar Herfst in Amsterdam te luisteren van Peter van Rooijen omdat het nu herfst begint te worden. Dat is echt een supermooi liedje over de herfst, dus die zou ik mensen aanraden, ga die even luisteren.”

Hoe erg kijk jij uit naar Paddington 3?
“Je hebt goed je huiswerk gedaan. Ik heb ooit in een interview gezegd dat Paddington 2 een belachelijk goede film is en dat had ik niet verwacht. Ga maar checken. Hij is heel grappig. Ik heb hem met mijn vriendin gekeken en die heeft iets van zes keer gehuild, die moet nooit huilen bij films. Ze was ook wel een beetje labiel want het was Nieuwjaarsdag, dus ze was brak. Dat speelde ook een rol, moet ik eerlijk toegeven. Maar ik heb er wel zin in. Nu je het zegt, vind ik wel dat ze mij voor de première mogen uitnodigen, met alle promo die ik ze geef.”

Tot slot: heb je nog iets wat je met ons wil delen?
“Kom naar de voorstelling, zou ik zeggen. Ik heb er enorm veel zin in. Volgens mij wordt het heel tof. Ik ben aan het werk met een hele leuke regisseur Jan-Paul Buijs van Circus Treurdier en ik vind het heel tof om met hem samen te werken. Hij is heel goed met liedjes en hij zit ook een beetje tussen klassiek theater en cabaret in. Ik zou zeggen: kom gewoon kijken.”

Meer weten? Beluister het complete gesprek via onze podcast Theater Praat op Spotify en YouTube! 
Unplugged is op vrijdag 1 november 2024 te zien in Theater Lampegiet. Bestel nu je tickets.