ONGEMAK IS KOMEDIE: Henry van Loon over de kunst van humor
Henry van Loon is één van de meest succesvolle cabaretiers op dit moment en met zijn nieuwste show Keanu toert hij dit en volgend jaar door tientallen uitverkochte zalen. Zijn unieke stijl, absurdistische scènes, veelzijdige typetjes en bijzondere lichaamstaal zorgen er regelmatig voor dat zijn publiek volledig met een slappe lach in de zaal zit. Vlak voordat hij Keanu in Theater Lampegiet speelde, grepen wij de kans hem te vragen naar zijn voorstelling, zijn gekste theater-ervaring, de televisieserie Tropenjaren en een eventueel muzikaal uitstapje.
Dit interview liever kijken of luisteren? Klik dan op de podcast onder aan deze pagina!
Wat was het allereerste moment waarop jij dacht: dít is wat ik wil doen?
Henry: “Dat was toen ik een DVD van Hans Teeuwen zag. Toen dacht ik: ‘Dit wil ik doen.’ Maar al vanaf mijn vierde zei ik, als mensen vroegen wat ik later wilde worden, dat ik komiek wilde zijn, waar anderen misschien brandweer of leraar wilden worden. Ik kreeg ook allemaal video’s van Jerry Lewis, de Amerikaanse komiek, the Marx Brothers, Laurel & Hardy en later Tommy Cooper onder mijn neus, maar pas toen ik Hard en zielig zag van Hans Teeuwen dacht ik: ‘Zoiets wil ik ook.’”
Je nieuwste voorstelling heet Keanu. Had je dat besloten nadat The Matrix 4 uitkwam?
“Nee, je moet altijd ver van tevoren een titel en tekst inleveren met waar de voorstelling over gaat, want het moet in de boekjes voor de mensen die een voorstelling mogen kiezen. Als je al die tekstjes goed leest, merk je dat driekwart helemaal nergens op slaat. Het is altijd heel vaag. Dus dat zijn die van mij ook. Ik vond Keanu gewoon een goede titel. Het is een hele aardige dude die altijd met de metro gaat en goed doet voor andere mensen. Ik vond het wel een inspiratiebron, maar verder gaat de show er helemaal niet over.”
Zou jij liever de rode pil nemen en precies weten wat het publiek van je voorstelling vindt terwijl je hem speelt of de blauwe pil nemen en het doen zoals je altijd doet?
“Oh nee, de blauwe pil. Nee, ik wil liever niet weten wat mensen vinden, omdat het super individueel is en iedereen heeft zijn eigen beleving. Keanu is net in première gegaan en ik heb allemaal goede recensies, maar soms spreken ze elkaar tegen. Natuurlijk volgen ze de lijn van de voorstelling, maar iedereen heeft een eigen idee of gevoel erbij en iedereen identificeert zich met een ander personage. Dus je mag er lekker van vinden wat je wil.”
"Ik heb zelfs een script uitgetypt,
woord voor woord.”
Welke rol speelt improvisatie in je voorstelling?
“Minder dan je zou denken. Ik doe echt elke avond hetzelfde. Ik speel wel in op de behoefte van het publiek, want als ik na tien minuten merk dat ze nog niet zijn waar ik ze wil hebben, doe ik misschien een versnelling terug zodat ze op mijn spoor komen. Dan kan ik ze een beetje begeleiden naar waar het verhaal en de lach zo optimaal en gezamenlijk binnenkomen. Het is heel fijn voor een cabaretier als de zaal één blok is waarin je iedereen zo hard mogelijk kan laten lachen op hetzelfde moment. Ik heb dus wel wat losse grapjes achter de hand die niet hoeven, maar die ik wel kan inzetten. Ik heb zelfs een script wat gewoon uitgetypt is, woord voor woord.”
Het publiek weet het nog niet, maar jij staat hier volgend jaar weer met Keanu. Zit er verschil tussen een try-out en een reprise?
“Meestal is de reprise een kwartier langer, omdat ik alle dingen die leuk zijn erin hou. Dan heb ik een grap en doe ik er nog iets achteraan of ik merk dat een typetje ook nog over andere dingen kan praten. Dus het wordt allemaal wat langer. Meestal wil je het ook opnemen voor TV en dan moet je het allemaal weer snoeien om het compacter te maken. Dan moet je eigenlijk weer terug naar de oervorm.”
Tijdens je voorstellingen maak je gebruik van muziek. Komt er een concertreeks aan?
“Nee. Ik speel wat gitaar en ik maak met mijn regisseur Peter van de Witte samen muziek. Ik heb geen illusies dat dat nou heel vet is om te spelen, maar voor een klein clubje zou ik het wel eens willen doen. Later, als ik cabaret een beetje beu ben en mijn kinderen zijn het huis uit, wil ik van één kamer een studio maken en dan wat doen zoals Spinvis. Zijn eerste plaat was grotendeels op een zolderkamer opgenomen in zijn eentje. Dat zie ik mezelf ook wel doen; dat ik me voor een jaar lang opsluit in dat kamertje, met wat instrumenten, een keyboard en wat speakertjes en dat ik daar dan zelf een plaatje in elkaar draai. Maar ik ben geen liedjesschrijver persé, dus het kost me altijd heel veel tijd om iets te maken.”
"Ik hoop niet dat dat de recensent was.
Dan heb ik wel een probleem."
Wat is het gekste wat je tijdens je carrière hebt meegemaakt?
“Er is ooit iemand het podium opgelopen in Klein Bellevue in Amsterdam. Het was één van mijn eerste shows, ik zat op een stoel een soort gevoelig sprookje te vertellen en zij ging in de enige lamp staan die in mijn gezicht stond en zei: ‘Jezus, wat ben jij kut zeg! Ik zit al anderhalf uur te wachten tot ik weg kan!’ Echt super dreigend. Ik dacht echt what the fuck? En toen zei ik: ‘Nou, ga dan.’
Iedereen in de zaal dacht dat het erbij hoorde, natuurlijk. Maar ik was echt helemaal gefucked. Dan voel je je echt bedreigd en kut. Het was zo rond mijn première en toen zei ik gelukkig nog tegen de zaal: ‘Ik hoop niet dat dat de recensent was. Dan heb ik wel een probleem.’ Ik was helemaal flabbergasted.”
We hebben eerder Alex Ploeg te gast gehad en hij zei dat jij één van de weinige cabaretiers bent die hem kan verrassen. Wat voor humor kan jou verrassen?
“Wat lief van Alex. Een zeer gewaardeerde collega en een lieve gast ook. Ik snap heel goed wat hij bedoelt, want het is een beetje beroepsdeformatie. Een filmregisseur kan ook niet meer normaal naar een film kijken, die ziet hoe het geschoten en geknipt is. Ik ben ook niet zo snel verrast en ik lach dus ook niet zo snel. Maar één keer heb ik op de grond gelegen bij Droog Brood. Dat was een cabaretduo met Bas Hoeflaak en Peter van de Witte. Zij maakten vaak droge, absurdistische scènes. Ze hadden een act in één van hun laatste programma’s waarin Bas Hoeflaak ergens op trommelde, steeds sneller. Het ging maar door tot in het absurde. Hij ging ook veel harder trommelen, pakte er zelfs hamers bij. Het is niet uit te leggen, maar iets wat misschien te ver gaat, verrast mij wel.
Ik had hetzelfde met Stefano Keizers. Hij ging in één van zijn vorige shows met de hele zaal tot 3000 tellen. En toen dacht ik: Gaat hij dat nou echt doen, want dat kan écht niet! Dat gaat zó tegen alles in en gaat zo de vaart eruit halen. En dat was ook zo, maar hij deed het toch. Weinig verrast me, maar als een act te ver gaat of als ik het zelf niet kan bedenken, kan ik het wel waarderen.”
"Ongemak is komedie.
Het is slapstick, het is drama."
In hoeverre kies jij er in je carrière voor om jezelf te zijn of zijn er meerdere typetjes die je aan je publiek presenteert?
“Ik denk dat elke cabaretier een beetje op zoek is naar zijn podiumpersonage, wat een beetje een uitvergroting is van bepaalde kanten van zijn of haar karakter. Ik denk dat de misvatting heel vaak is dat mensen mij op straat zien en denken: Ik heb om hem gelachen, dus dit wordt ook lachen. Maar ik ken hen helemaal niet. Dus het is altijd zo uit balans.
Ik was bij Boerderij van Dorst een tijdje geleden en op die dag was ik gewoon heel erg ongemakkelijk. Ik voelde me ineens als die mensen die bij B&B Vol Liefde een camerateam op hun snufferd krijgen en ik was daar niet zo op voorbereid. In mijn show heb ik het ook over een talkshow en ik moet bijna een personage verzinnen die aan een talkshowtafel kan zitten, maar die heb ik tot nog toe niet gevonden. Dan ben ik heel zelfbewust want bij een live talkshow kan je niks knippen. Daar moet je in drie zinnen gewoon iets zeggen, een keer Stefano Keizers nadoen, lachen en door. Daar ben ik te gevoelig of te genuanceerd voor. Bij Boerderij van Dorst ook, het was hartstikke leuk, maar ik had mijn verhaal moeten verzinnen. Ik dacht: ik kom daar en dan komt het wel goed, maar ik was dus een beetje ongemakkelijk. Sommige mensen hebben dat opgemerkt.”
Waar ligt de grens tussen ongemak en komedie-goud?
“Ongemak is komedie, volgens mij. Het is wanneer je laat zien dat er iets niet lukt of werkt, dat is slapstick, dat is drama. En komedie-goud is als je het opbouwt naar een act die een goed begin, een midden, een eind en óók nog eens een tweede eind, een finale met een goede pay-off en een punchline heeft. Als je dat ook nog eens doet in een zaal waar je iedereen op de rit hebt, met bijna iedereen contact maakt en die zaal laat ontploffen, dan is het komedie-goud.”
"Je moet het niet doen voor de fame,
daar is het gewoon veel te moeilijk voor."
Samen met je vrouw Jelka van Houten speel je in de serie Tropenjaren. Wat komt nou het meest overeen tussen jullie en je personages en wat is het meest verschillend?
“Ik ben niet zuinig. Het personage Jelle zit altijd op zijn centen. Dat heb ik niet. Er zit ook een aflevering in dat Rosa (Jelka) vatbaar is voor Instagram en dat ze likes wil hebben en botox krijgt. Jelka is daar helemaal wars van, zij is helemaal zichzelf en ze maalt niet om in the picture te staan op die manier. Wat hetzelfde is, is het gezeik over de kinderen: wie doet wat, wil jij haar even naar boven brengen, ik ben ziek, ik ben ook ziek, nu mag jij een keer… het is geen strijd, maar het is wel een soort constante logistiek van plannen en gewoon maar doen.”
Je hebt meerdere video’s online staan waarin je laat zien wat een fantastische lifestyle guru je kan zijn. Wat is je advies voor mensen die willen doen wat jij doet?
“Je moet het niet doen voor de fame, want daar is het gewoon veel te moeilijk voor. Dan kan je beter iets op YouTube vinden of iemand nadoen en daar filmpjes van maken op het internet. Je moet het echt willen, het moet écht iets voor je betekenen en dan moet je gewoon volhouden. Want het duurt gewoon een tijd. Ik moest een keer helemaal naar Vlissingen en vanuit Amsterdam is dat nogal een eind in mijn Renault Clio door de mist. Toen zaten er zeven mensen, waaronder mijn tante met vijf vrienden. En dan moet je het toch maar gewoon gaan doen. Je krijgt allemaal uitdagingen en het kost heel veel wilskracht.
Dus: doorgaan… vooral doorgaan.”